Beschrijving |
Een bestaand fenomeen is coprofilie (dwz een parafilie waarbij mensen seksueel opgewonden raken door
ontlasting). Een andere verwante parafilie is urofilie, waarbij mensen seksueel opgewonden raken door urine (dat wil zeggen het zien of denken aan het urineren of de urine zelf). Urofilie is het verzamelwoord voor alle vormen van seksuele opwinding door urine. In de volksmond wordt het plasseks genoemd. Urolagnie, urofilie of plasseks is het beleven van seksuele opwinding aan urine of het urineren. Het woord is een samentrekking van de Griekse woorden ouron dat urine betekent en lagneia dat wellust betekent. De fetish is bekend onder veel verschillende namen. Plasseks is een vorm van saliromanie en bestaat in verschillende vormeIn wetenschappelijke kringen kan het ook urophagia, urolagnia, renifleurism, undinism en ondinisme worden genoemd. In niet-wetenschappelijke kringen wordt het meer in de volksmond ‘watersport’, ‘gouden buien’ en (meest grove) ‘plasspel’ genoemd. Dit heeft ook geleid tot speciale websites waar ‘plasliefhebbers’ elkaar kunnen ontmoeten. Urolagnie, urofilie of plasseks is het beleven van seksuele opwinding aan urine of het urineren. Het woord is een samentrekking van de Griekse woorden ouron dat urine betekent en lagneia dat wellust betekent. Plasseks is een vorm van saliromanie en bestaat in verschillende vormen. Het kan gaan om genieten van plas zelf, bijvoorbeeld wanneer ze (eigen of andermans) plas zien, ruiken, voelen, proeven of drinken (urophagia). Het omvat ook de handeling van het plassen, bijvoorbeeld iemand zien plassen of zelf over iemand (of zichzelf) heen plassen (ook wel golden shower genoemd). Ook kan het gaan om plassen in kleding of iemand dat zien doen. Voor sommigen is juist het (moeten) ophouden van de plas en het bevrijdende gevoel erna opwindend. Afhankelijk van de voorkeur kan de beoefenaar van plasseks dit ervaren als intiem, vies, vernederend, ondeugend of een combinatie van deze gevoelens. Andere variaties zijn onder meer opwinding door het plassen of het zien van iemand anders die in zijn broek of onderkleding urineert, of in bed plassen . Bij andere vormen van urolagnie kan sprake zijn van de neiging seksueel opgewonden te raken door het ruiken van met urine doordrenkte kleding of lichaamsdelen. In veel gevallen ontstaat er een sterke correlatie of conditionering tussen de geur of het zicht van urine en de seksuele daad. Voor sommige individuen kan het fenomeen een luierfetisj en/of opwinding door infantilisme omvatten . |
Synoniemen |
urophilia urophagia, urolagnia, urolagnie, renifleurism, undinism ondinisme uromasochisme urosadisme plasfetisj |
Aanverwante termen |
parafilie , fetisj , saliromanie , voetfetisj, podofilie |
Weetjes |
Het is een soort seksuele oefening waarbij urine wordt gebruikt als een onderdeel van erotisch spelen. In principe gaat het over een fetisj maar in seksuologische hulpverleningstermen wordt het toch beschouwd als een afwijkende vorm van normale seksbeleving. Het wordt beschouwd als een parafilie, dat wil zeggen een probleem van psychische oorsprong. Tegenwoordig is er echter veel discussie over of het echt een psychische stoornis is of niet. De urofilie is nauw verwant aan ander seksueel gedrag buiten het gebruikelijke, zoals sadomasochisme, overheersing en vernedering. Bovendien kan het verschillende vormen aannemen. Onder hen is de meest bekende de zogenaamde ‘gouden douche’ beter bekend als de ‘golden shower’. Tot nu toe was de mogelijk meest prominente impact op de cultuur een aflevering van Sex & The City waarin het personage van acteur John Slattery Carrie vraagt om er een beetje van te genieten door onder de douche op hem te plassen, wat tot een relatiebreuk leidde. Volgens persberichten zijn enkele beroemdheden betrokken bij de activiteit. Zo vertelde de Puertoricaanse popster Ricky Martin in een interview met het muziektijdschrift Blender dat hij genoot van ‘golden showers’. De acteur Andy Milonakis en presentator van MTV’s ‘ The Andy Milonakis Show’ zei in een interview met People Magazine dat hij het gevoel van ‘warme urine’ op zijn borst tijdens geslachtsgemeenschap prettig vond. De essentie van urinespel gaat vaak over vernedering, macht en walging. Plassen is een privé-handeling en urine wordt cultureel gezien als onrein, dus opwinding door urineren, of het nu op jezelf, op anderen of op andere objecten is, is vaak verbonden met het idee van onderwerping. Het is ook verboden, dus het kijken naar andere mensen kan een voyeuristische sensatie opleveren, een sensatie van het overtreden van de regels. De fraseologie van ‘gouden douche’ of ‘golden shower’ komt overigens uit de Griekse mythe, waarin de god Zeus erin slaagt de menselijke Danae, die opgesloten zat in een bronzen toren, te imponeren door te transformeren in een regen van goud. Een van de meest interessante perspectieven op urofilie komt wellicht van Havelock Ellis, een Britse arts uit de 19e eeuw die als allereerste seksuoloog een lijvige encyclopedia ‘Studies in the Psychology of Sex‘ publiceerde en het Victoriaanse Engeland schokte. Havelock Ellis, een Britse seksuoloog die impotent was totdat hij op zestigjarige leeftijd ontdekte dat hij opgewonden raakte bij het zien van een vrouw die urineerde.Ellis ontpopte zich in zijn correspondentie en autobiografie als een man die op latere leeftijd toegaf enkel seksueel opgewonden te geraken door urofilie (een vrouw die op hem plaste) en hij merkte op: “Ik kan worden beschouwd als een pionier in de erkenning van de schoonheid van de natuurlijke handeling van urineren door vrouwen wanneer deze in rechtopstaande houding wordt uitgevoerd.” Hij dacht dat de fetisj voortkwam uit verschillende incidenten in zijn kindertijd en adolescentie, waarbij hij getuige was geweest van het urineren van zijn moeder. In zijn kindertijd had Ellis, zoals uit zijn autobiografie blijkt, exclusieve aandacht van zijn moeder tijdens de lange afwezigheid van zijn vader, een zeekapitein. Ellis was het oudste kind en de enige zoon, wiens intimiteit met zijn moeder onder meer bestond uit het sponsen van haar rug en het aanwezig zijn toen hij twaalf jaar en ouder was terwijl ze urineerde. Hij vermeldde dat het ervaren van urineren van naakte vrouwen op zijn naakte lichaam hem terugbracht naar zijn zalige jeugd en de exclusieve aandacht die hij van zijn moeder kreeg als kind (terwijl hij erbij was als ze urineerde). In het geval van Ellis werd het trauma van het zien hoe zijn moeder urineerde omgezet in het vijandige plezier van het vernederen door andere vrouwen, vrouwen die op geen enkele manier verbonden waren met zijn moeder, door hen over te halen iets te doen wat ze normaal gezien niet in de nabijheid van mannen zouden doen en wat voor vrouwen ook redelijk onverstaanbaar/onbegrijpbaar zou overkomen. Toen hij de voldoening had Franroise [zijn partner] te laten plassen in het drukke Oxford Circus, voelde ze zich misschien niet bijzonder vernederd. Maar zijn tevredenheid was vooral symbolisch. De perversie was genoeg in zijn gedachten om het in zijn zevende deel van Studies in the Psychology of Sex te schrijven. Daar vereert hij de pathologisch klinkende ‘urolagnie’ met de nieuwe en aanlokkelijke term ‘undinisme’ Een bekende fetisj seksuoloog Dr. Mark Griffiths merkt in zijn bespreking van het (vrij beperkte) onderzoek naar urofilie op dat een van de meest uitgebreide inzichten hierover afkomstig is uit een artikel uit 1982 van ene Dr. Denson . Urine voor urofilie liefhebbers, zo merkte Denson op, dient veel doeleinden: het is op zichzelf een seksueel object, maar het is ook sexy omdat het wordt gebruikt om iemand te vernederen of ‘de geest te vangen’ van een seksuele partner. Het past dus in vrij standaard sadomasochistische ideeën over macht, vernedering en opwinding. Niets baanbrekends, om eerlijk te zijn, ook al is deze vorm van sadomasochisme toch redelijk luguber dan de meeste andere meer door de samenleving tolereerbare fetisj. Helaas is er niet veel statistische analyse van plasfetisjen; Uit een onderzoek onder 1.500 Canadezen in 2014 bleek dat ze weliswaar ‘ongebruikelijk’ waren (minder dan 16 procent van de respondenten zei erover te hebben gefantaseerd), maar dat ze wel voorkwamen zeker als fantasie. Maar actieve liefhebbers waren zeer zelfzaam. Vaak was de reden dat sommige mannen er over fantaseerden maar dat hun vrouwelijke partner er niet op wilde ingaan, het vies vond, of geen seks meer wilde met iemand die helemaal onder haar urine zat. Sommige urofiliepatiënten kunnen ook seksuele opwinding ervaren door een volle blaas en/of zich seksueel aangetrokken voelen tot iemand anders die een volle blaas heeft (‘blaaswanhoop’) of zichzelf plast (dat wil zeggen ‘in panty’s plassen’ of in bed plassen). In Japan komt dit laatste parahilische gedrag voor als onderdeel van een fetisjsubcultuur die bekend staat als ‘omorashi’ en wordt gezien als iets anders dan urofilie. In 2009 publiceerde dr. Garth Mundiger-Klow (Beverly Hills Institute of Sexual Health Research, VS) een heel boek met 15 casestudies over urofilie ( The Golden Fetish ), maar ondanks de academische kwalificaties van de auteur en de lange verslagen werd het boek weinig meer dan een verzameling erotische verhalen gebaseerd op urofiliepatiënten met weinig analyse door de auteur. Tot op heden is er zeer weinig wetenschappelijk onderzoek gedaan en bijna alles wat bekend is, is gebaseerd op casestudies of op gelijktijdig voorkomend gedrag met andere parafilieën. In een onderzoek onder 561 niet-gedetineerde personen die behandeling zochten voor parafilieën, ontdekten dr. Gene Abel en collega’s bijvoorbeeld dat veel parafiliepatiënten meer dan één parafiel gedrag vertoonden. Zo rapporteerden alle zoöfielen in de steekproef meer dan één parafilie en voor een klein aantal omvatte dit ook urofilie. Het lijkt er echter op dat urofilie waarschijnlijk in verband wordt gebracht met sadomasocisme. In een onderzoek onder 245 mannelijke sadomasochisten meldde dr. Andreas Spengler (Universiteit van Hamburg, Duitsland) bijvoorbeeld dat 10% van de ondervraagden interesse had in urofilie. Deze bevinding is vergelijkbaar met die van dr. Neil Buhrich (St. Vincent’s Hospital, New South Wales, Australië), die ontdekte dat 8% van zijn steekproef van sadomasichisten belangstelling voor urofilie meldde. Uit een artikel in een uitgave uit 1982 van de Canadian Journal of Psychiatry door Dr. R. Denson bleek dat de urine veel verschillende functies vervulde voor urofielen. Tot de functies van urine behoorden onder meer (i) het dienen als een fetisjistisch object, (ii) gebruikt worden om te vernederen of vernederd te worden (dat wil zeggen, door te urineren op een andere persoon of door geplast te worden), en/of (iii) het vangen van de geest van een persoon. seksuele partner. Op basis van de onderzochte casestudy’s betoogde dr. Denson ook dat urineren masochistische en/of sadistische doeleinden kan dienen en dat het daarom als ‘uromasochisme’ of ‘urosadisme’ moet worden bestempeld. De Diagnostic Statistics Manual (DSM 5), de primaire tekst voor het definiëren van psychologische aandoeningen en stoornissen, kent verschillende benaderingen voor het omgaan met fetisjen. Een historicus legde in 2010 uit dat men het een tijdje allemaal onder één noemer plaatste, inclusief ‘aanhoudende preferentiële seksuele opwinding in combinatie met niet-levende objecten, een al te inclusieve focus op (doorgaans niet-seksuele) lichaamsdelen (bijv. voeten) , handen) en lichaamsafscheidingen. Nu wordt er echter onderscheid gemaakt tussen ‘partialisme’, dat zich richt op één specifiek deel van het lichaam (bijvoorbeeld een voetfetisj), en andere soorten, zoals bijvoorbeeld interesse in coprofilie (stoelgang seks) en urolagnie (plasseks). In de oude versie van de DSM, namelijk DSM 4 noemde men deze vormen van seksbeleving als atypisch seksueel gedrag en bestempelde men dit als seksueel masochisme en bijgevolg ook een psychische stoornis die behandeld moet worden. De nieuwste versie DSM 5 zwijgt grotendeels over dit soort gedragingen en definieert fetisjen alleen als problematisch als ze aanzienlijk leed veroorzaken voor de persoon zelf of voor de (seks)partner of mogelijke slachtoffers van grensoverschrijdend seksueel gedrag. Zoals bij alle parafilieën in de PNOS-categorie wordt de diagnose alleen gesteld ‘als het gedrag, de seksuele driften of de fantasieën klinisch significant leed of beperkingen in het sociale, beroepsmatige of andere belangrijke terrein van functioneren veroorzaken… Fantasieën, gedragingen of objecten zijn alleen parafiel. wanneer ze leiden tot klinisch significant lijden of beperkingen (bijvoorbeeld verplicht zijn, resulteren in seksuele disfunctie, deelname vereisen van individuen die er niet mee instemmen, tot juridische complicaties leiden, sociale relaties verstoren)”. Momenteel beschouwt men alle fetisjen zoals plasseks alleen als problematisch als ze op een of andere manier schadelijk of verontrustend als ze andere mensen benadelen of de persoonlijkheid van de betrokkene in de war sturen of heel belangrijk als ze in strijd zijn met wettelijke bepalingen en/of als de persoon met wie men deze fetisj beoefent geen toestemming daarvoor geeft. Het is dus niet problematisch als beide partners daar uit vrije wil met volle overtuiging voor kiezen. Er is veel psychologische discussie over hoe verschillende mensen verschillende fetisjen ontwikkelen. Het is een gesprek dat al eeuwenlang plaatsvindt; in de 19e eeuw werd slaan bijvoorbeeld ‘de Engelse ondeugd’ ( le vice Anglais ) genoemd omdat zoveel Britse heren het van Franse prostituees eisten, hoewel het al sinds het oude Rome bekend stond als seksueel gedrag. De theorie overheerste dat Britse mannen reageerden op een deel van hun geschiedenis: de neiging tot afranselingen en stokslagen op Engelse kostscholen en dat sommigen daar als leerling opgewonden van geraakten en het daarom ook als volwassenen nog wilden ervaren. Geslagen worden is ook een vorm van onderwerping en past dus perfect in de BDSM wereld.. Psychology Today merkt op dat sommige moderne psychologen denken dat fetisjen zoals urinefascinatie hun oorsprong vinden in de kindertijd, terwijl anderen denken dat het meer te maken heeft met de adolescentie. “Een object werd geassocieerd met een bijzonder krachtige vorm van seksuele opwinding of bevrediging” in de geschiedenis van de persoon, zo wordt gesuggereerd, en op volwassen leeftijd nemen de betrokkenen dit op in hun seksuele leven. (Dit is wat Havelock Ellis denkt dat er is gebeurd met zijn plasfetisj.) Hoe dit gebeurt, staat ter discussie; Dr. Mark Griffiths suggereert bijvoorbeeld dat mensen ‘gedeeltelijk kunnen worden beïnvloed door afwijzing van het andere geslacht en/of doordat jeugdige opwinding elders wordt gekanaliseerd door contact met objecten of situaties(opzettelijk of per ongeluk)’ of ‘seksuele opwinding wordt geassociëerd met voorwerpen die tot het andere geslacht behoren, zoals de voeten, de borsten, de stoelgang, de urine van ’ een emotioneel belangrijk persoon zoals een moeder of oudere zus en staat bekend als symbolische transformatie.” Een onderzoek uit 2015 suggereerde dat we allerlei soorten fetisjen en seksuele opwinding leren, net zoals we talen leren: “in vele richtingen, afhankelijk van de omstandigheden.” Opwinding bij het plassen kan op allerlei manieren zo in iemands seksuele repertoire beginnen voorkomen. Het gaat echter niet alleen om ervaringen uit de kindertijd of adolescentie. In een beroemd onderzoek uit de jaren zestig, zo legt de academische seksualiteitsdeskundige Dr. Justin Lehmiller uit, hebben wetenschappers aangetoond dat fetisjistische associaties daadwerkelijk in het laboratorium konden worden geproduceerd. Volwassen mannelijke deelnemers kregen keer op keer afbeeldingen te zien van laarzen en mooie naakte vrouwen, terwijl ze hun seksuele opwinding maten; na een tijdje begonnen de proefpersonen alleen al door het verschijnen van de laarzen opgewonden te raken. Het lijkt erop dat fetisjen iets zijn waar we op elk moment in ons leven in geconditioneerd kunnen door geraken. Interessant genoeg onthulde een wetenschapper in 2016 dat er mogelijk ook een neurologische basis bestaat voor een van de meest voorkomende en onderzochte fetisj, de voetfetisj. Het lijkt erop dat er in feite een herbedrading plaatsvindt van de verbinding tussen de delen van de hersenen die zich richten op seksuele opwinding en de delen die verband houden met onze opvattingen over ons eigen lichaam (bijvoorbeeld onze gevoelens daarover in de ruimte). Wat precies de aanleiding is voor deze herbedrading staat nog ter discussie, maar de verbanden tussen bepaalde activiteiten of sensaties en opwinding kunnen zowel neuraal als psychologisch zijn. Niemand heeft een neurologisch onderzoek gedaan bij mensen die graag plassen tijdens seks, maar het is mogelijk dat daar iets soortgelijks gebeurt. Urofilie komt vooral bij mannen voor. Het blijkt dat vrouwen zelden opgewonden geraken van plasseks, het eerder vies vinden en vooral ook mannen die er van houden als viespeuken beschouwen. Op zich is urine niet schadelijk, voor zover je de lakens niet besmeurt en de persoon die urineert, niet urineert op open wondjes of wanneer die geen specifieke medicatie gebruikt. Het wordt ook aangeraden niet aan plasseks te doen als de vrouw menstrueert omdat er dan mogelijk vuil bloed meer naar buiten wordt geurineerd wat tot ziektes kan leiden. Er zijn wel vrouwen die overgaan tot plassen op mannen, enerzijds omdat hun partner dat vraagt, maar soms ook omdat ze op die manier macht kunnen uitoefenen op hun partner. Meestal beleven mannen met urofilie deze fetisj via betaalde seks met prostituees of kijkt men naar porno met plassende vrouwen. Therapie Hoewel je bezwaarlijk kunt stellen dat iemand die van urofilie houdt, een parafilie of perversie ontwikkeld heeft, als het gaat om onderlinge toestemming om dit soort seksueel gedrag te beoefenen, bestaan er wel visies omtrent therapie. Dit is noodzakelijk als de ene (meestal mannelijke) partner dit wil beoefenen maar de andere partner (de vrouw of bij homoseksuele relatie de man) dit absoluut niet wil en/of vies vindt en/of denigrerend en daardoor de romantische relatie stuk dreigt te geraken. Mensen hebben het vermogen om gedurende hun hele leven op seksuele prikkels te reageren. Seksuele reacties worden gewijzigd door interactieve processen en manifesteren zich door seksuele opwindingspatronen. Seksuele voorkeuren ontstaan vooral door opvoeding, ervaringen en zelfinstructie. Meestal gaat het om sekspositieve ontwikkelingen. Men vergelijkt het ontwikkelen van een seksuele voorkeur vaak met het begrip van het leren van een taal om uit te leggen hoe seksuele opwindingspatronen worden aangeleerd. Net als taal ontwikkelen seksuele gevoelens zich in vele richtingen, heel spontaan door dit steeds te horen of in een bepaald taalmilieu op te groeoen en afhankelijk van de omstandigheden: net zoals wij een taal leren, ‘leren’ wij ook patronen van seksuele opwinding en hoe dit te beleven. Dat gebeurt vrij automatisch. Soms zit er ook wel een beetje aangeboren voorkeur in. Homoseksualiteit is bijvoorbeeld iets dat niet door een of andere vorm van opvoeding tot stand is gekomen maar is een aangeboren ingesteldheid. Maar hoe we seksualiteit gaan beleven is grotendeels aangeleerd of via onbewuste processen tot stand gekomen doorheen de jaren. Zoals we een taal niet kunnen afleren, kunnen we ook geen seksueel voorkeurpatroon afleren. We kunnen echter wel nieuwe talen leren. We kunnen zo ook nieuwe manieren leren om opgewonden te geraken en seksualiteit te beleven. Wanneer iemand afhankelijk geworden is van zijn/haar fetisj om nog seksueel opgewonden te geraken, is dat vaak geconditioneerd doorheen de jaren. Het is dan de uitdaging om zichzelf te conditioneren om ook op andere manieren opgewonden te geraken. Dit kan door bijvoorbeeld naar ‘normale’ porno te kijken en daarbij te masturberen of zichzelf te verplichten om ‘normale’ seksuele handelingen te verrichten met de partner en daar op een of andere manier voor beloond te worden door positieve gevoelens en appreciaties te ervaren vanwege de partner of de omgeving. Nogmaals daarom veroordelen we urofilie niet, maar we willen een persoon die er mee wil breken, helpen om andere patronen te ontwikkelen als het storen wordt ervaren. Soms moet ook gewoon een klik gemaakt worden in het hoofd om voor zichzelf te zeggen dat het niet kan of mag en gewoonweg er mee te stoppen. Je kunt een fetisj vergelijken met een verslaving, bijvoorbeeld aan roken , alcolhol of drugs, of seks. Het kost heel veel moeite maar met goede wil, veel geduld en veel steun van de omgeving lukt het wel om de verslaving een halt toe te roepen. Maar we willen tenslotte nogmaals benadrukken dat men urofilie en meer in het bijzonder plasseks niet per definitie verkeerd moet benoemen als beide (volwassen !) partners die het beleven daar uitdrukkelijk zelf mee instemmen en daar seksueel plezier aan overhouden. Enkel in problematische gevallen zal het nodig zijn therapie op te zetten. Men moet natuurlijk wel altijd de nodige hygiënische maatregelen in acht nemen. Het is wel zo dat de markt van potentiële partners klein wordt als iemand absoluut iemand wil leren kennen die net als hij/zij ook van plasseks of in het algemeen urofilie houdt of daarin wil meegaan. Dan is het soms beter om de fetisj een halt toe te roepen om niet te vereenzamen en geen romantische partner te kunnen vinden. Potentiële partners voor plasseks vindt men immers meestal enkel in een commerciële betalende context en niet als liefdespartner. Maar dat geldt voor vele fetisjen.
|
Links/Bronnen |
https://drmarkgriffiths.wordpress.com/2012/03/26/urine-demand-a-beginners-guide-to-urophilia/
https://nl.wikipedia.org/wiki/Urolagnie https://www.seksuologieonderzoek.be/bizarre-seks/parafilie-urofilie-of-plasseks-onderzoek/ |
« Terug naar de woordenlijst
« Terug naar de woordenlijst
Tags: Fetisj