Beschrijving |
Het klinkt misschien een beetje gek om koper in je baarmoeder te krijgen, toch is het een betrouwbare anticonceptie. De koperspiraal maakt het baarmoederslijmvlies ongeschikt voor innesteling van een bevruchte eicel. Door het koper treedt er een soort irritatie of ontsteking op in de baarmoeder. Dat zorgt er natuurlijk voor dat je niet zwanger kunt worden.
Het gaat dus om de reactie van het lichaam op de koperspiraal die voor de anticonceptie zorgt. Ook maakt het koper maakt de zaadcellen van de man inactief. Een voordeel van de koperspiraal: hij werkt tien jaar en daarnaast geeft de spiraal geen hormonen af. Dat betekent dat je je eigen menstruatiecyclus behoudt, deze kan wel langer en pijnlijker worden. De koperspiraal werkt direct vanaf het moment van plaatsing en na verwijdering van het spiraaltje ben je meestal ook direct weer vruchtbaar.
|
Synoniemen |
Aanverwante termen |
hormoonspiraal ; anticonceptie |
Weetjes |
De meeste koperspiralen bestaan uit een klein frame van plastic met koperdraad eromheen. Ze hebben de vorm van een T of ankertje.
Er bestaan ook andere vormen: koperringetjes aan een draad of een bolvorm. Je huisarts of gynaecoloog plaatst het koperspiraaltje in je baarmoeder. Het koperspiraaltje bevat geen hormonen. Het koper in het spiraal voorkomt op 2 manieren een zwangerschap: Koper is giftig voor de mannelijke zaadcellen. Daardoor zijn ze niet of nauwelijks in staat om een eicel te bevruchten. Hoe laat je een spiraaltje plaatsen? Je huisarts of gynaecoloog brengt het spiraaltje via de vagina in de baarmoeder. Dat gebeurt met een dun hulsje, waar het spiraaltje in zit. Een uur voor het plaatsen van het spiraaltje kan je een pijnstiller nemen. Dat kan eventuele pijn of krampen verminderen. Vraag je huisarts om je een pijnstiller voor te schrijven ter voorbereiding van de plaatsing. Je kan ook vragen om een plaatselijke verdoving als je dat liever wil. Het spiraaltje wordt het best geplaatst in de eerste 12 dagen van de cyclus. Het spiraaltje is dan direct betrouwbaar. Dan is de kans op afstoten het kleinst. Voor het spiraaltje geplaatst wordt, moet je zeker zijn dat je geen ontsteking hebt van de vagina, de baarmoeder of de eierstokken. Je arts zal voor de plaatsing een test doen of antibiotica voorschrijven als hij of zij denkt dat je een verhoogd risico hebt op een infectie. Om het spiraaltje te kunnen inbrengen vraagt de arts je om te gaan liggen met gespreide benen. Via een inwendig gynaecologisch onderzoek bepaalt je dokter de ligging en grootte van je baarmoeder. Dan wordt het speculum (eendenbekje) in de vagina ingebracht om de baarmoedermond goed te kunnen zien. Met een staafje meet je arts de diepte van je baarmoeder. Dat kan een onaangenaam gevoel geven. Daarna wordt het spiraaltje via een dun hulsje naar binnen geschoven. Het hulsje wordt weer teruggetrokken en de kleine draadjes aan het uiteinde van het spiraaltje worden op maat geknipt. Deze draadjes zijn nodig om het spiraaltje later weer te kunnen verwijderen. De draadjes hangen uit de baarmoedermond. Ze hangen niet uit je vagina: je kan dus op geen enkele manier zien dat je een spiraaltje hebt. Je kan de draadjes wel voelen. Sommige vrouwen voelen na het plaatsen van het spiraaltje pijn of duizeligheid. Als je je goed voelt, mag je direct naar huis. Als het nodig is, kan je achteraf nog een pijnstiller nemen. Bij het vrijen kan de partner de draadjes voelen. Als het belangrijk is dat je partner niet weet dat je een spiraal hebt, dan moet je dit melden aan de arts die het spiraal inbrengt, zodat de draadjes heel kort kunnen afgeknipt worden |
Links/Bronnen |
https://www.nsmbl.nl/koperspiraal-of-hormoonspiraal-verschillen/ |
« Terug naar de woordenlijst
« Terug naar de woordenlijst
Tags: Anticonceptie